Een wereld van genieten!

Gewoon in Zwijndrecht

Sigaren informatie

Geschiedenis:
Het is bekend dat tabak (Lat. Nicotiana tabacum) in de Nieuwe Wereld reeds lang voor de komst van Columbus als rookwaar werd gebruikt. In het bijzonder de Maya’s rolden tabaksbladeren in een vorm die hen ertoe in staat stelde de tabak aan te steken en op te roken. Dit kan als voorloper van de sigaar worden gekenmerkt. De Cubaanse Indianen noemden dit een cohiba, nu een exclusief merk. Tegenwoordig spreekt men op Cuba van tabacos als men een sigaar bedoelt.

Tijdens de koloniale periode ontstond een belangrijke tabakshandel tussen het Caraïbisch gebied en Europa. De Spanjaarden begonnen aan het eind van de 17e eeuw met het planten van tabak, en exporteerden de tabaksbladeren naar de rest van de wereld. Het Verenigd Koninkrijk verbouwde tabak in Virginia, en de tabaksindustrie kwam tijdens het Britse Rijk tot grote bloei.

In Europa was Spanje het eerste land dat sigaren produceerde. In 1717 begon in Sevilla het eerste sigarenfabriekje. Omstreeks 1790 ontstond er een sigarenindustrie in Frankrijk en Duitsland, en pas in 1820 ook in Engeland. Nederland en België (onder meer in Geraardsbergen) volgden, zie Sigarenindustrie (Benelux). De Nederlandse sigarenindustrie begon in 1826 te Kampen. Het betrof toen nog vooral huisnijverheid. De eerste echte sigarenfabriek werd in 1858 te Amsterdam geopend. Naast veel andere plaatsen speelden vooral Eindhoven, Valkenswaard en Veenendaal en natuurlijk Kampen een belangrijke rol.

De specifieke sigarenindustrie kreeg in de 20e eeuw echter behoorlijke concurrentie van de sigaret, die er enerzijds toe heeft geleid dat men sigaren machinaal begon te produceren, teneinde de prijs te drukken, en anderzijds dat de traditioneel vervaardigde sigaren steeds exclusiever (lees: duurder) werden. De eerste sigarenmachines deden in 1924 hun intrede. Deze konden echter nog niet alle stappen van de sigarenfabricage verrichten.

De meeste sigaren worden momenteel in de Verenigde Staten geproduceerd. Nederland is de grootste sigarenexporteur ter wereld, met een exportvolume van 2 miljard sigaren per jaar (gegevens uit 2007). De meeste van deze sigaren worden echter in België vervaardigd.

Lees meer

Kopen, bewaren en roken van sigaren
Probeer alles en behoud het goede

Wie een tabakspeciaalzaak binnenstapt, wordt als het goed is overweldigd door een wel zeer ruim aanbod. Het is logisch en begrijpelijk, dat veel mensen daardoor zó van de wijs raken dat ze eigenlijk niet meer kunnen kiezen. Vaak koopt men dus steeds de zelfde vertrouwde sigaar. Ergens is dat jammer. Want het is zeer wel mogelijk, om voor verschillende momenten van de dag een andere sigaar te nemen. Wie er eens over nadenkt, zal al gauw tot de conclusie komen dat bijvoorbeeld een klein sigaartje bij de koffie in de ochtend past, misschien een senoritas of panatella na de lunch, en ’s avonds na een goed diner past natuurlijk een mooie, grote corona als after-dinner sigaar. Meestal heeft een bepaald merk in de meeste modellen wel een vergelijkbare smaak, dus is het aan te bevelen van zijn favoriete merk ook eens een ander model te kopen. Maar probeer ook eens een ander merk! Een goede tabakswinkelier is bij uw experimenten onontbeerlijk.

“Verse”, “Groene” en “Oude” sigaren
Vaak merkt men dat verse en groene sigaren nogal eens met elkaar verward worden. Laten we het zó stellen: er bestaan verse bruine sigaren en oude groene sigaren. Een groene sigaar is een sigaar waarvan door een versneld drogingsproces het dekblad groen gebleven is. Dit geeft de illusie van “vers”. Deze sigaren zijn vrij populair in de Verenigde Staten, waar ze ook vaak “Fresh” genoemd worden om de illusie in stand te houden.

Wie eens een sigarenfabriek bezoekt of een sigarenmaker aan het werk ziet, moet zeker niet nalaten een echt verse sigaar te roken, dus eigenlijk nog te vochtig, maar met een geheel eigen aroma: vaak wat aan de scherpe kant, maar zeker smakelijk.

Dan zijn er nog mensen die beweren dat oude sigaren niet te roken zijn. Wij hebben wel sigaren gerookt van veertig jaar oud! Niks mis mee, integendeel…

Klein is niet fijn
Een beginnende sigarenroker maakt meestal de fout, te kleine sigaartjes te kopen. De cigarillo is echter een moeilijk te roken sigaartje. Door zijn geringe diameter en lengte is een cigarillo waar iets te hard aan wordt getrokken direct veel te heet, waardoor deze gemeen scherp en bitter wordt. Zeker een (voormalig) sigarettenroker heeft de neiging te hard aan de sigaar te trekken. Het experiment is dan snel afgelopen. Begin dus met minimaal een senoritas.

Bewaren: zo moet het niet
Het blijft opmerkelijk en betreurenswaardig, dat veel mensen hun sigaren niet op de juiste wijze bewaren. Ook in de horeca zien we nog vaak diep trieste taferelen! Daar waar een produkt als wijn op de juiste wijze (liggend, op de juiste temperatuur enzovoort) wordt bewaard, krijgt de sigaar vaak een stiefmoederlijke behandeling (met excuses aan de stiefmoeders): te droog bewaard, of in gedurende de gehele avond openstaande kisten. Want dat staat zo leuk… U zou toch raar opkijken, als uw wijn en cognac ook al de gehele avond in glazen voor u klaarstond!

Te droog: een afknapper!
Hoe gaan wij onze sigaren dan bewaren? “Zo droog mogelijk” zei men vroeger. Op 50-55% relatieve vochtigheid, zeggen veel mensen. Op 65-70% relatieve vochtigheid, zeggen wij. Over echte cubaanse havana’s is men het in elk geval eens: 70% relatieve vochtigheid, 20-25�C. In de winter, als de centrale verwarming aan staat, daalt in veel huizen de relatieve vochtigheid tot 40%. Dergelijke uitgedroogde sigaren breken en barsten heel snel, en zijn bijzonder scherp van smaak. In meer dan één betekenis een afknapper dus.

Humidor is geen grapje
De tabakspeciaalzaak verkoopt een zogenaamde “Humidor” waarin een hygrometer zit en een voorziening die de inhoud op 70% relatieve vochtigheid houdt. Vaak bieden deze slechts ruimte aan enkele kisten, en bovendien zijn ze zeer prijzig. Zelfbouw van een humidor is vaak aantrekkelijker: allereerst is het vaak leuk een vitrinekast hiervoor te nemen, zodat de sigarenkisten zichtbaar zijn. Vaak echter bevatten deze kieren, waardoor de relatieve vochtigheid niet veel zal verschillen van die in de kamer. Hiervoor is het aanbrengen van goede tochtstrip in principe ruimschoots toereikend. Teneinde de relatieve vochtigheid constant te houden moet in de humidor een bak met een verzadigde keukenzout-oplossing gezet worden. Deze zal wanneer de lucht in de humidor te droog wordt vanzelf de benodigde hoeveelheid water afstaan, en wanneer deze te nat dreigt te worden, zal de oplossing weer water opnemen. Dit systeem gebruiken wij al sinds vijf jaar en het werkt uitstekend. Sommige sigaren liggen al jaren in onze humidor, zonder kwaliteitsverlies. U hoeft niet bang te zijn dat de sigaren zout opnemen. Overigens dienen sigaren te worden bewaard in cederhouten kistjes. Het aroma van cederhout past bijzonder goed bij de smaak van sigaren.

Voorspel
Dan wordt het nu zo langzamerhand tijd dat wij onze met zorg gekochte en bewaarde sigaren ook eens gaan roken! Maar voor we zover zijn, verdienen nog enkele zaken onze aandacht. Vragen die men zich vaak stelt zijn:

  • Moet het bandje er nu wel of niet af?
  • Hoe moet de sigaar geknipt worden?
  • Hoe moet de sigaar aangestoken worden?
Wat ons betreft: of u het bandje er nu wel of niet afhaalt, moet u zelf weten. Belangrijker is dat, als u het eraf haalt, u dat met de grootste omzichtigheid doet teneinde het dekblad niet te beschadigen. Van sommige sigaren is het bandje aan het dekblad vastgelijmd. Probeer niet deze bandjes te verwijderen op straffe van beschadiging aan het dekblad!

Van sommige sigaren moet het mondstuk geknipt worden. Helaas zijn er nog maar enkele sigaren, die geknipt moeten worden en het worden er zienderogen minder. Helaas, want het is een klein ritueel waardoor u niet zomaar even een sigaar opsteekt, maar dat ertoe bijdraagt, dat u bewust rookt en geniet. Er is een aantal methoden om een sigaar te knippen, waarbij nooit vergeten mag worden het mondstuk eerst met speeksel te bevochtigen teneinde beschadiging te voorkomen.

  • Allereerst is dat de gelukkig bijna geheel in onbruik geraakte gatenboorder, waarmee een gat in het mondstuk, in de lengterichting van de sigaar wordt geboord. Nadeel van deze vooral in Duitsland gebruikte methode is het te nauwe rookkanaal, waarin ophoping van teerachtige stoffen en nicotine tot smaakverlies kan leiden.
  • Daarnaast bestaat de knipper, waarmee ofwel een zwaluwstaart (ook wel vissebek genoemd) ontstaat, ofwel een recht afgeknipt einde ontstaat. Bij de laatstgenoemde is het zaak een zo groot mogelijk snijvlak te krijgen, maar net niet het hele mondstuk van de sigaar af te knippen. Er moet net een kleine ronding zichtbaar blijven.
  • Allerlei andere gebruiken, zoals het afbijten of het eerst in cognac of andere drank dopen van het mondstuk, worden in principe afgeraden: het vormt meestal geen positieve bijdrage aan het rookgenot.

Dan zijn er ook nog lieden, die een sigaar in een sigarenpijp steken. Wie vindt dat dat zijn rookgenot verhoogt, moet het zeker niet nalaten. Persoonlijk voelen wij eerder mee met wat de beroemde heer Zino Davidoff over dit onderwerp stelt: een goed glas wijn drink je ook niet door een rietje!

Lees meer

Moeilijk doen als het makkelijk kan: aansteken
Dan zijn wij bijna zover, dat de rook onze smaakpapillen gaat strelen: we gaan de sigaar aansteken.
Een aantal jaren geleden was op televisie, in een programma van Adriaan van Dis, de gentleman-oplichter “Heer Olivier” te gast. Hij kreeg van Van Dis een goede sigaar gepresenteerd. Vervolgens keek Van Dis aandachtig toe, hoe Heer Olivier de sigaar eerst zorgvuldig voorverwarmde door deze over de volle lengte boven een vlam heen en weer te bewegen. Hierbij legde hij uit, dat dat een heel belangrijk ritueel was, waardoor de smaak van de sigaar zich volledig kon ontwikkelen. Dit hele ritueel is absolute onzin! Het zogenaamde “voorverwarmen van de sigaar” vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw, toen – en dan alleen nog in Sevilla – dragantgom werd gebruikt om het dekblad vast te plakken. Door de sigaar licht te verwarmen kon men de smaak van de gom doen verdwijnen. Tegenwoordig wordt een smaak- en geurloze gom gebruikt en is dit ritueel volkomen zinloos. Men loopt er slechts het risico mee de sigaar te beroeten of te beschadigen. Maar op de leek komt het natuurlijk bijzonder interessant over. Genoeg hierover.

Ook de hele discussie over met welke middelen een sigaar moet worden aangestoken, verwijzen wij naar het land der fabelen. Elke vlam die lang en constant genoeg brandt is geschikt, mits deze vlam geurloos is. Niet geschikt zijn dus kaarsvlammen en benzineaanstekers. Laat van een lucifer eerst de zwavelkop volledig opbranden alvorens de vlam naar de sigaar te brengen. Een gasaansteker is echter ook geschikt en wel zo praktisch. U dient de sigaar niet in, maar iets boven de vlam te houden. Sommige lieden zweren bij een cederhouten stokje om de sigaar mee aan te steken. Enkele merken leveren zelfs cederhouten stokjes bij hun sigaren. Gebruik in geen geval stukjes van de ceder inleggers die men soms in sigarendoosjes aantreft. Deze zijn veel te dun, waardoor ze te fel branden en te snel op zijn. Nog altijd zie ik in mijn herinnering een goedbedoelende ober zijn vingers verschroeien. Het gebruiken van cederhout om de sigaar aan te steken zou het ceder-aroma op de sigaar overbrengen. Dat klopt alleen wanneer u in tegenstelling tot wat eerder beweerd werd, de sigaar hierbij niet boven, maar juist in de vlam houdt. En dat zie je de “Ceder-puristen” meestal niet doen. Overigens verkrijgt de sigaar veel meer ceder-aroma door deze in cederhout te bewaren. Maar laat wie zijn sigaar per sé met cederhout wil aansteken, dat dan in elk geval goed doen! Roken = genieten
Over het roken van een sigaar valt eigenlijk relatief weinig te schrijven. Rook rustig, gelijkmatig en met niet te grote trekken. Inhaleren is absoluut niet nodig en nog slecht voor uw gezondheid ook; het meeste rookgenot wordt verkregen wanneer de rook de tijd krijgt in te werken op de mond- en keelholte. Sommige, in onze ogen wat snobistische, mensen kunnen zich druk maken over het wel of niet aftikken van de askegel. Wij willen hier graag nog eens Davidoff citeren: “absurd fetisjisme en een aantal vreemde taboes”. Het zenuwachtig continu as aftikken is een gebaar dat niet bij de vreedzame rust van een sigarenroker past. Anderzijds getuigt het knoeien met as omdat u zo nodig de kegel zo lang mogelijk wilt laten ook niet direct van goede smaak. Hoe vaak de as kan worden afgetikt hangt nogal af van hoe stevig de sigaar gerold is. De askegel van een havana bereikt gemakkelijk een lengte van drie centimeter en valt dan als één stuk in de asbak.

Na verloop van tijd wordt de smaak van de sigaar meestal vrij plotseling anders (vaak bitter) van smaak; meestal ligt dit zogenaamde omslagpunt nadat er ongeveer 2/3 deel van de sigaar opgerookt is. Wees niet zuinig, leg de sigaar gewoon weg, hij is op. Druk een sigaar nooit uit als hij op is, hij zal dan onnodig stinken; leg hem weg, hij gaat dan vanzelf uit.

Als een sigaar voortijdig uitgegaan is, steek hem dan gerust weer aan, mits hij niet langer dan enkele minuten geleden is uitgegaan. Doe dit als volgt: Tik de askegel af, hou het brandeinde boven de vlam en draai de sigaar rustig rond boven de vlam; pas als het brandeinde weer gloeit, mag U er weer voorzichtig aan trekken. Het verhaal, dat een sigaar die is uitgegaan pas de volgende dag weer mag worden aangestoken, slaat nergens op. Overigens delen wij graag met u de woorden van Pieter Taselaar, vinoloog en Bourgondier van beroep, die sigaren met vrouwen vergelijkt: hoe vaker ze uitgaan, des te slechter worden ze. Hem citeren betekent overigens niet dat we het met hem eens zijn. Na het uitgaan er een dag geen aandacht aan besteden, dát is funest!

Lees meer


Fabricage
De sigaar bestaat uit versneden tabak, het zogenaamde binnengoed, waaromheen het omblad wordt gerold, een voorbewerkt tabaksblad. Dan heeft men een zogenaamde pop (Z.Ned) of bosje (N.Ned). Hieromheen wordt dan het dekblad gewikkeld, waarna de sigaar compleet is.

De gebruikte tabak werd bevochtigd en het binnengoed werd in het omblad gerold tot een model dat pop werd genoemd. Dit geschiedde in een sigarenmal die bestond uit twintig schuitjes. Vijf gevulde vormen (honderd poppen) werden in een pers gelegd en twee uur lang gedroogd. Daarna werden de poppen een kwartslag gedraaid om naadvorming te voorkomen, dit was het poppendraaien. Als de pop in model was, werden de uitstekende delen afgesneden en hergebruikt in nieuw binnengoed. De pop werd nu handmatig van een dekblad voorzien, dat een kwart of een zesde van een Sumatra-tabaksblad was, dat spiraalsgewijs van het vuureind tot achteren om de pop werd gedraaid. Aangezien de zij-nerven vanuit de hoofdnerf gezien naar links en rechts uitwaaieren en deze zo weinig mogelijk zichtbaar moeten zijn, wordt een sigaar “links” en “rechts” opgedekt. Soms werd de sigaar nog bewerkt door hem onder een blokje te rollen om zo de spanningsverschillen, die zijn ontstaan tijdens het handmatig opdekken, te minimaliseren. Als de sigaar gereed was, ging hij naar de sorteerderij. Daar werden de sigaren door speciale vakmensen op lange tafels gesorteerd op kleur, dit gebeurde in ruimten die werden voorzien van daglicht vanuit het noorden. Dan werden de sigaren geperst en voorzien van een code, om vervolgens enkele dagen in de droogkamer te drogen. Vervolgens werden ze voorzien van het bandje en verpakt in kisten, waarbij de bovenste laag sigaren, de spiegel, een zeer egale kleur moest tonen.
Lees meer

Bekijk ons assortiment

Van dinsdag t/m vrijdag geopend

Van 08:00 tot 17:30!